Vraag: wat zijn de religieuze zaken die een vastende hoort te verrichten?
Antwoord:
‘De religieuze zaken die een vastende hoort te verrichten, zijn alle uitspraken die hem dichter tot Allaah عز و جل brengen. Zoals het lezen van de Koran, het verrichten van de Tasbieh (Subhaanallaah), het verrichten van de Tahmied (Alhamdulillaah), het verrichten van de Tahliel (Laa Ilaaha Illaa Allaah), het gebieden van het goede, het verbieden van het slechte en een goede omgang met de schepping, (dit gaat gepaard) met zachtaardige woorden en een vrolijk gezicht.
Zo ook elke daad die (een persoon) dichter brengt tot Allaah de Verhevene, zoals het gebed, Sadaqa, het helpen van degene die hulp nodig heeft en andere zaken die bekend zijn binnen de religie.
De profeet ﷺ vertelde: ‘Als een man een man helpt met zijn rijdier, er (spullen) op tilt of zijn spullen erop plaatst, dit een Sadaqa is. En het verwijderen van hinder van de wegen is een Sadaqa.’ Bukhari en Muslim
Zo ook dient de vastende datgene te verrichten wat de profeet ﷺ ons bevolen heeft van de Soehoer, en dat is het eten aan het einde van de nacht. Want de profeet ﷺ heeft gezegd:
‘Verricht de Soehoer, want waarlijk in de Soehoer zit Barakah (zegeningen).‘ Bukhari en Muslim
Laat zijn intentie daarbij het opvolgen van het bevel van de profeet ﷺ zijn, het volgen van zijn leiding en het verkrijgen van energie voor het vasten.
Ook hoort de vastende zijn vasten te verbreken met Roetab (verse dadels), als hij die niet vindt, (normale) dadels en als hij die niet vindt, water. Hij dient zich te haasten naar het verbreken van zijn vasten, vanwege de uitspraak van de profeet ﷺ:
‘Het gaat goed met de mensen zolang zij zich haasten naar het verbreken van het vasten.‘ Moettafaqoen ‘Alayh via de hadith van Sahl ibn Sa’d.
En het is specifiek voor de vastende verplicht, en voor iedere moslim in het algemeen, om alles te vermijden wat Allaah verboden heeft verklaard. Zoals het verlaten van de verplichtingen en het laks zijn daarin, en het verrichten van de verboden zaken. Het is verplicht voor hem om zijn gebed op tijd te onderhouden en te verrichten in gemeenschap, en het is verplicht voor hem om leugens, roddelen, namima (opstokerij), bedrog en onrechtvaardigheid jegens de schepping te vermijden.’
Shaykh ibn Uthaymien, Fatawa Nur ‘Ala Darb 7/181